Ik deed eens op een zondag mee aan een familiekorfbaltoernooi. Het was warm, we smeerden dikke lagen zonnebrandcrème en de nazit was zoet en eindeloos. We speelden onder andere tegen een team met een man die ik de volgende dag in de trein zag. Hij was in gesprek met een vrouw, die hem vroeg of hij genoten had van het mooie weer de dag ervoor. Zeker, zei hij. Hij was met zijn gezin naar Bloemendaal gereden en had daar heerlijk de hele middag en avond doorgebracht aan het strand, inclusief tapas en bubbels. En ik hoorde hem aan en wist: nu jok jij, want je deed mee aan een familiekorfbaltoernooi in Overvecht-Zuid. Kennelijk was de waarheid niet goed genoeg om de juiste indruk op zijn gesprekspartner te maken, daar op het balkon van de sprinter naar Utrecht Centraal.
Soms is de waarheid simpelweg niet mooi genoeg
Waarheid of fictie
In communicatie is het niet ongebruikelijk om de waarheid wat op te rekken. In een verhaal om jongeren naar de provincie te trekken, werd ooit Anna opgevoerd. Anna, jong, slim, van de wereld, was in Amsterdam gaan studeren, maar keerde jaren later terug om het verouderde restaurant van haar ouders over te nemen en het te transformeren tot een succesvolle onderneming. Een prachtig, ontroerend verhaal, alleen was Anna volledig fictief. Ik schat in dat dit geldt voor het gros van de testimonials van ‘gewone’ Nederlanders in tekstboodschappen.
Sterk staaltje framing
Soms is de waarheid simpelweg niet mooi genoeg om het gewenste effect te halen. Zo hoorde ik gisteren in een workshop van Louise Cornelis tijdens Tekstnetwerken 2018 dat Rijkswaterstaat het nieuwe stuk van de A16 boven Rotterdam liefkozend ‘De Groene Boog’ noemt. De nieuwe verbinding is ‘energieneutraal’, ‘innovatief’ en ‘past optimaal in de omgeving’. Het is wat het is: een snelweg door een natuurgebied, maar met wat framing zou je bijna denken dat dit de ontbrekende schakel is die de natuur nodig heeft.
Ethisch vraagstuk
Eigenlijk is dit best een interessant ethisch vraagstuk. Als tekstschrijver verwoord je de gewenste boodschap van de opdrachtgever en verpak je deze zo nodig als ‘waarheid’. Is dat het lot van de broodschrijver die daar zijn hypotheek van kan betalen? Of helpen we onze opdrachtgevers op termijn veel beter als we hen behoeden voor al te ‘waar-achtige’ verhalen?
Dit verhaal is ook gepubliceerd op Redactieprofs.nl.